Craft

Bierman

10/11/2020

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!   

“Bierman”, zo klonk kortgeleden een schuchtere stem over Biermans schouder toen hij aan zijn vaste tafel in café ‘De Vettige Swa’ zat. Het was voor Bierman het signaal om nog een laatste grote slok te nemen van zijn Straffe Hendrik Quadrupel. Terwijl hij zijn glas met een nonchalant gebaar terug op de tafel plaatste, keek hij de onverlaat aan die het waagde hem aan te spreken met een blik waaruit een zorgvuldig afgewogen mengeling van ernst en deemoed sprak. Het weze in deze context opgemerkt dat de kern van Biermans aura van schier totale alwetendheid erin bestaat dat hij zich onder geen beding verrast toont, hoe onverwacht de vraag ook moge zijn. Zijn voorbereidende slok bier en aansluitende blik pasten dan ook in een uitgekiende strategie om zich heimelijk mentaal schrap te zetten voor wat komen zou. “Bierman,” zo sprak de stem, “Craft, wat is dat eigenlijk en waarom kijkt ge zo scheef naar mij? Gaat het wel goed met u?”

Verrast knipperde Bierman met zijn ogen: “Craft? Hoezo, Kraftwerk? Autobahn? Of bedoel je die multinationale onderneming die ketchup en mayonaise maakt?” Deze keer was het aan Biermans gesprekspartner om verward te kijken (met een hint van paniek in het rechterooglid). Het gesprek dat eruit volgde, verliep de hele avond nog stroef.

Maar niet getreurd. Inmiddels heeft Bierman zich helemaal ingewerkt in de materie en tot nut en vermaak van het gemeen wil hij met graagte zijn bevindingen even samenvatten. Craft, zo blijkt, laat zich het best vertalen als ambacht. Niet het licht incestueuze ambacht van de gezellen en meesters van weleer die onze gilden bevolkten, maar wel de romantische reanimatie van die idee nadat de laatste ambachtsvrouw (bier maken was een vrouwenberoep) al lang gestorven was. Kortom, Craft verwijst naar een onheilig huwelijk van romantiek en amateurisme. Het gaat om mensen die zelf bier willen maken en zich daarbij niet laten tegenhouden door details zoals het feit dat ze geen brouwerij hebben, geen volk kennen dat hun bier effectief wil drinken en er eigenlijk ook al genoeg anderen zijn die dat allemaal al heel lang veel beter doen. Brouwerijen bijvoorbeeld.

In België bestaat Craft amper omdat er genoeg goed bier op de markt is en de lokale heemkundige kring het monopolie op het woord ambacht heeft verworven. Wie hier zelf gaat prutsen in de keuken, eindigt doorgaans met veel te veel middelmatig bier en een zeurend schaamtegevoel dat slechts traag slijt met de jaren. In het buitenland daarentegen, waar pils de norm is, vormt zelfs de wisselende kwaliteit die hobbybrouwers opleveren een verademing tegenover decennia van bierverloedering. Helaas hebben buitenlandse zelfbrouwers de neiging om te overcompenseren door alles te bitter, te zwart of (recent) te zuur te maken. Het is dan ook correcter – zij het een weinig boosaardig – om over Witchcraftbier te spreken waarbij het toverwoord Craft de magische stopverf is waarmee fouten in het bier worden gladgestreken. Overigens valt ook Witchcraft vandaag de dag met wat goede wil te definiëren als een mengeling van ambacht en romantiek.

Af en toe overkomt het Bierman dat hem een schuimend glas Craftbier voorgezet wordt door een enthousiaste acoliet van Craft, dat hij doorgaans met plezier opdrinkt, net zoals hij bijvoorbeeld ook met graagte naar Harry Potter kijkt. Maar om nu zelf te gaan vliegen op een bezem…