Waterschaarste, Waterkwaliteit en Waterrechten

01/11/2003
🖋: 
Auteur extern
Ronny Blust

Water is een van de belangrijkste grondstoffen op aarde en absoluut noodzakelijk voor elke vorm van biologisch leven. Planten en dieren bestaan voor ongeveer 80 tot 90% uit water waarvan dagelijks een deel moet worden aangevuld om verliezen te compenseren.

Levende wezens kunnen niet zonder water en dit moet dus in voldoende hoeveelheden voorradig en beschikbaar zijn. Hoewel de aarde over enorme waterreservoirs beschikt bestaat 97,5% van deze voorraden uit zoutwater en dus slechts een klein deel uit zoetwater. Daarbij moet opgemerkt worden dat ongeveer 2/3 van dit zoetwater opgesloten zit in pool-en bergijs. Planten en dieren die op het land leven, waaronder de mens, zijn volledig aangewezen op deze zoetwatervoorraden.
De meeste land- en zoetwaterorganismen zijn immers niet in staat om zeewater te gebruiken als waterbron, juist omdat het teveel zouten bevat. Daling van de zoetwatervoorraden door slecht beheer en gebruik of een vermindering van de kwaliteit door chemische en biologische vervuiling vormen een directe bedreiging voor tal van levensvormen, levensgemeenschappen en ecosystemen. In principe is de hoeveelheid water op aarde constant en zijn de zoetwatervoorraden grotendeels hernieuwbaar. Zoetwater komt in de atmosfeer door verdamping van oppervlaktewater en evapotranspiratie van de vegetaties. Het verspreidt zich over de aardbol door precipitatie en komt zo weer terecht in de oppervlaktewaters, bodem en vegetaties. Vanuit deze compartimenten komt het al dan niet rechtstreeks terug in de atmosfeer. Deze zogenaamde hydrologische cyclus is sterk afhankelijk van het evenwicht tussen aanvoer en afvoer.
Door verschillen in klimaat bestaan er grote verschillen in aanvoer en afvoer en dus ook grote verschillen in de verspreiding van de zoetwaterreservoirs over de aarde. Verstoring van de delicate evenwichten, bijvoorbeeld door relatief kleine veranderingen in temperatuur, kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de hydrologische cyclus en daardoor de beschikbaarheid van zoetwater ernstig beïnvloeden.

 

Op dit ogenblik gebruikt de mens reeds ongeveer 8% van het jaarlijks hernieuwbare zoetwater, waardoor hij een grote impact heeft op de hydrologische cyclus. Globale effecten zoals veranderingen in klimaat, al dan niet het gevolg van menselijke activiteiten zoals het broeikaseffect, maar ook meer lokale ingrepen zoals irrigatiewerken, hebben een zeer belangrijke invloed op de hoeveelheid beschikbaar zoetwater. Daarbij gaat de mens bovendien onzorgvuldig om met de hem beschikbare waterbronnen. Zowel chemische als biologische vervuiling zorgen ervoor dat de kwaliteit van het water afneemt en niet meer geschikt is voor gebruik.

 

Vandaag komt ongeveer 2 miljoen ton door de mens geproduceerd afval per dag terecht in het oppervlaktewater. Het betreft hier een veelvoud van stoffen waarvan in vele gevallen de effecten op lange termijn niet of slecht gekend zijn. Een voorbeeld van zo’n gevolg is de verstoring van de geslachtsontwikkeling en voortplantingscyclus door blootstelling aan zogenaamde endocriene verstoorders. Dit is de verzamelnaam voor een diverse groep van chemicaliën die de hormonale regulatie verstoren en daardoor allerlei afwijkingen veroorzaken. Zo zijn er reeds heel wat gevallen bekend waarbij geslachtsveranderingen vastgesteld werden in populaties van vissen uit verontreinigde rivieren en estuaria. Deze stoffen hebben ook belangrijke effecten op de mens, zoals storingen in de foetale ontwikkeling, vermindering van de kwaliteit van de voortplantingscellen en immunologische effecten.

 

Het is duidelijk dat water een zeer kostbaar goed is en dat de wijze waarop wij met deze absoluut levensnoodzakelijke grondstof omgaan niet verantwoord is. Zowel de effecten van waterschaarste als vervuiling worden het eerste en het sterkst gevoeld in de ontwikkelingslanden. Vandaag wordt geschat dat ongeveer 50% van de bevolking in die landen het moet doen met verontreinigde waterbronnen. Hierin verandering brengen vereist een globaal initiatief, gebaseerd op de principes van duurzame ontwikkeling, gebruik en beheer.
Dergelijk initiatief heeft echter enkel kans op slagen wanneer dezelfde principes zowel op het globale, regionale als lokale niveau worden toegepast. De Verenigde Naties heeft 2003 uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van het Zoetwater. Aanhoudende aandacht voor dit prangend probleem zal echter nodig zijn om de noodzakelijke gedragsveranderingen in de manier waarop de mens met water omgaat, te realiseren.

 

 

Ronny Blust, Hoogleraar,
Departement Biologie, UA

 

Sessie van de USOS-Tweesprakencyclus met Ronny Blust en Riccardo Petrella (UCL) op maandag 8 december, Stadscampus, 19h00, lokaal R.008.