Het heeft misschien zes jaar geduurd voor we een nieuwe dEUS konden verslinden, maar laten we het daar even niet over hebben; geduld wordt beloond.
dEUS – Pocket Revolution
De allereerste loop op de schijf is meteen het geluid dat de eerste zeven minuten domineert: openingsnummer Bad Timing is een ronduit hallucinante trip naar een kwalitatief hoogstaand uurtje. Barman en co houden gedurende het hele album perfect het midden tussen hard en zacht: rustpunten als het spacy, hypnotiserende Include Me Out gaan hand in hand met up-tempo gitaarnummers zoals een almaar opbouwend Nightshopping (dank u voor dat six string orgasm, Mauro) en het one-liner-festijn Cold Sun of Circumstance. De kille spanning die het titelnummer tentoonspreidt (dat schitterende kuchje van Barman in de beat!) is meeslepend, terwijl de staccato keyboards in What We Talk About (When We Talk About Love) en de achtergrondzang van Stef Kamil Carlens (jawel) de nodige bombast naar voren brengen. Stop-Start Nature klinkt als een rauwe live performance en het album eindigt met de kers op de taart; Nothing Really Ends spreekt voor zich: bij deze plaat zou uw repeat-knop rood moeten gloeien.
Goldfrapp – Supernature
Wist u dat er zoiets als glampop bestaat? Wel, Goldfrapp vertegenwoordigt het genre met stijl. Hun derde album biedt elf compacte, slim uitgedachte popsongs die bouwen op verleidelijke synthesizers. De stem van Alison Goldfrapp klinkt loepzuiver en uitdagend, en samen met de evenwichtige keyboardpartijen van Will Gregory vormt dit een theatraal, decadent en zeer dansbaar geheel. Vette knipogen naar humor en seks zijn nooit ver weg in Goldfrapps concept, en net die combinatie maakt nummers als Slide In en vooral U Never Know interessant. Het discoritme van de single Ooh La La staat haaks tegenover de dromerige B-movie-soundscape van Time Out From the World. Koko stoeit met sitars, Satin Chic klinkt als elektronische poppunk, en songs als Lovely 2 C U of Number 1 zijn onweerstaanbaar swingend. Vermeng de erotiek van Madonna met het drama van Marilyn Manson en de hersens van Moloko en je komt in de buurt.
Opeth – Ghost Reveries
Het Zweedse Opeth is steeds een vreemde eend in de bijt geweest binnen het metalwereldje, en wel omdat ze een unieke stijl aan de dag leggen. De groep combineert death metal met klassieke gitaarmuziek, alstublieft! Deze progressieve jongens weten door hun akoestische rock-invloeden nooit de melodie uit het oog te verliezen. Epische technische hoogstandjes worden afgewisseld met korte ballads en Opeth slaagt er op die manier in tegelijkertijd noorders én exotisch te klinken. Het ingetogen Atonement heeft zelfs iets oosters door de subtiele percussielagen en Hours of Wealth wordt gedragen door een sobere mellotron. Mikael Akerfeldts stem is er eveneens met sprongen op vooruit gegaan: zijn grunts zijn zwaarder en zijn vocalen stabieler. Het emotionele Isolation Years is Opeths voorlopige compositorische hoogtepunt, maar het opvallendste nummer is de mantra-achtige single The Grand Conjuration: op de een of andere manier klinkt dit pièce de résistance zowel spookachtig als catchy. Als je de moeite doet om verder dan de vreselijk clichématige lay-out van dit album te kijken, merk je dat intelligente metal wel degelijk bestaat.