Soek aan de Stroom anno 2043: een zins(be)goocheling

randstad - dossier 04
01/04/2003
🖋: 
Auteur extern
Mati & Waldo

Reeds sinds 2002 in uw maandblad: de glorie van Antwerpen. Een lofzang op haar grootste, stoutste en duurste dromen. De Lode, Bob en Leona’tje, ze wilden zo graag ... maar ’t Stad is een boerengat gebeleven. Dromen zijn bedrog.

En toen, in het jaar 2003, veranderde alles... “Een Bolleke onder den toren, da zou me na smoaken, se.” Jammer maar driewerf helaas, tijdens de ramadan geen bier in ons blaas. Hoe is het in allahsnaam ooit zover kunnen komen?

 

Dierbare soekgenoten, voor zover we ons nog kunnen herinneren, was er eens een oliedomme Texaan die zonodig oorlogje moest gaan spelen in Tweestromenland. Wat vernietigende campagnegelden terugstorten op de mensenmassa’s in Bagdad en binnen de tien dagen zou de ganse wereld – wat dat dan ook weze – in plichtsbewuste vervoering de Amerikaanse cowboy-hielen likken. En de grijnzende Texaan zou voor God, Amerika en vooral zichzelf pootjebaden in een oliebron. Doch, rechtstreeks op de beeldbuis draaide het anders uit. De Arabische broeders trokken aan één waterpijp en de bewapende hoogmoed kwam voor de val. Het verre Westen werd wederom als primitieve schurkenen boerenstaat gecultiveerd; het afgeleefde Europa werd in een sluier weggemoffeld.

 

Helder staat ons nog voor de bijziende ogen, waarde sinjoren, hoe onze trotse havensoek er als de schapen bij was om zich te assimileren en zo centrum van de wereld, zij het dan ook een islamitische, te blijven. Bereids in het jaar des Heeren 2002 was in de slag om de Turnhoutsebaan een eerste stap richting Mekka gezet. Jahjah, een duistere bende smeet toen de fundamenten van ons mohammedaanse stadsbeeld door winkelruiten en blauwzwart verzet. Met de losgewrikte stenen werd zo niet alleen de sinjoor bekeerd, maar verkreeg ook onze schone kathedraal eindelijk haar tweede toren ofte minaret. Om de vijf botten schalt sedertdien ons godsdienstig oproepingsbevel over de Groenplaats, alwaar thans de toegangen der ondergrondse vehikelstalplaats tevens als dubbele Ka’aba fungeren. Op de straathoeken waken gesluierde lievevrouwebeeldjes erover dat geen mens (lees: man) op straat het varken uithangt; of nog erger: er één opeet.

 

Jammer maar driewerf helaas, tijdens de ramadan geen bier in ons blaas.

 

Voor den oorlog was alles beter, althans, toen waren bollekes en frieten nog dagdagelijkse realiteit, ramadan of niet. Nu zijn er zelfs geen couscouskoten die in de negende maand van de nieuwe kalender voor zonsondergang hun deuren openen.

 

Doch, niet alles is kommer en kwel. Elke sinjoor heeft nu werk: hij kan naar hartelust pijpen en tankers vullen of vrijelijk vreemdgaan en als gastarbeider gaan boren in de Heilige Woestijn. De werklust was nog nooit zo groot daar we van het werk voor een appel en een ei benzine voor onze blikken liefste op wielen krijgen. Bovendien verstaan ze ons, aangezien Arabisch eerste, tweede en derde wereldtaal is, en Antwerps een algemeen aanvaarde vloek- en handelstaal, nu helemaal overal.

 

Ook aan de toeristen uit het Midden-Oosten is gedacht: zij kunnen doen alsof ze thuis zijn en per kameel een ritje maken over den Boulevard, die toch nooit dichtgelegd geraakt zou zijn en dus maar ineens voorgoed als verzand gebied werd ingekleurd. Nu vraagt u zich af: wat met de trotse monumenten onzer historie? Voor zover die er nog waren, zijn ze allen min of meer behouden. Arabieren zijn geen Amerikanen, die smijten geen cultuur plat; ze zetten hem enkel naar hun hand. Brabo Bin Laden staat nog immer op zijn plaats en werpt tot in lengte van dagen de terreur in de Stroom. Zo is alles en iedereen geassimileerd. Slechts één symbool blijft (voorlopig) nog volledig onveranderd overeind: Amerika en stadsbeeld vergaan, maar de ijzeren noodbrug zal immer blijven staan.