rolstoelrugby: Niet voor watjes!

achter de schermen
06/03/2016

Hoewel ikzelf helemaal niet sportief ben aangelegd en de haren op mijn rug overeind kruipen bij het idee fysiek actief te zijn, is er toch één sport die me enorm kan fascineren: de G-sport ‘rolstoelrugby’! Deze dynamische teamsport ontstond in 1976 in Canada als alternatief voor rolstoelbasketbal. Een vriendelijke Canadees vond het wel eens tijd om ook een sport te ontwikkelen voor mensen met een beperkte been- én armfunctie. Zo gezegd, zo gedaan. Rolstoelrugby was een feit!

Met mijn pen en camera in de aanslag mag ik een training bijwonen van de Flemish Lions, het Belgische nationale team rolstoelrugby. Frederik Windey is trainer van dienst vermits de coach ziek is. De training gaat door in de sporthal naast het revalidatiecentrum van het Universitair Ziekenhuis Gent. “Deze locatie is voor ons zeker een meerwaarde”, begint Frederik. “Zo zitten we aan de bron om nieuwe mensen te ronselen.” Aangezien iedereen welkom is op de training en het team vaak op zoek gaat naar nieuw bloed kan ik me daar wel iets bij voorstellen.

 

teamsport

Alvorens de effectieve training van start gaat kijk ik even rond in de sporthal. Het valt me meteen op dat vrouwelijke spelers opvallend in de minderheid zijn. “Nochtans is de sport zowel voor mannen als vrouwen toegankelijk, maar de poule van vrouwelijke rolstoelgebruikers is gewoonweg kleiner”, verduidelijkt Frederik. Hij legt ook uit dat van zodra een vrouwelijke speelster op het veld komt, ze een half punt daalt in classificatie.

 

Dat systeem heeft toch even toelichting nodig, denk ik. Het lijkt alsof Frederik mijn gedachten kan lezen, want hij vervolgt meteen: “Binnen de rolstoelrugby werken we met een puntensysteem, een classificatie op basis van de graad van beperking. Je hebt laagpunters, midpunters en hoogpunters die elk een punt toegekend krijgen dat varieert tussen 0,5 en 3,5. Hoe hoger je score, des te lager je beperking.” Hij geeft me even de tijd om alles netjes te noteren en gaat dan verder: “Er mogen vier spelers per ploeg deelnemen waarvan de punten samen worden opgeteld. Als regel geldt namelijk dat er niet meer dan acht punten per ploeg op het veld mogen staan tijdens een wedstrijd.”

 

Zo’n classificatiecijfer krijg je niet zomaar toegekend. Voor elk groot toernooi of grote competitie moet de speler zich laten testen. Er worden proeven uitgevoerd en er wordt ook een wedstrijd gevolgd. Op basis van je spelcapaciteiten krijg je dan een punt. Als je driemaal achter elkaar, telkens met een jaar ertussen, hetzelfde punt hebt gekregen dan wordt dat je classificatiecijfer.
 


 

Het spel wordt gespeeld binnen de lijnen van een basketbalveld en er wordt een punt gescoord als een speler erin slaagt om de bal, onder controle, over de doellijn van de tegenstander te krijgen. Er zijn geen keepers, maar wel verdedigers en aanvallers. Elk soort speler heeft zijn eigen rolstoel. Frederik verklaart: “De stoel van de aanvaller is vooraan afgerond zodat die minder in andere stoelen blijft hangen en recht op het doel kan afgaan. Die van de verdediger heeft dan weer bumpers aan de voorkant om zo de tegenstander te kunnen ‘rammen’.” Na het woordje ‘rammen’ te horen schuifel ik even ongemakkelijk op mijn stoel.

 

“Rolstoelrugby is een echte contactsport”, zegt Frederik. “Daarom niet per se tussen de spelers, want fysiek contact is niet toegestaan, maar wel tussen de rolstoelen. Die moeten daar dus goed op voorzien zijn. Om deze sport te kunnen beoefenen heb je dus echt een speciaal uitgeruste stoel nodig. Die vergt uiteraard ook het nodige onderhoud.”

 

op het veld

Frederik geeft een fluitsignaal en de training gaat van start. Om de spieren goed op te warmen rijden de spelers eerst enkele rondjes rond het veld. Nadien worden er ‘lange ballen’ gespeeld en wordt er nog even gestretcht. Uiteindelijk wordt er dan overgegaan op het langste onderdeel van de training. De groep wordt opgedeeld in twee ploegen en er worden enkele matchen gespeeld. Tussendoor wordt er af en toe een korte pauze ingelast. Zo kunnen de spelers snel iets drinken of eten om goed op krachten te blijven. De training duurt niet alleen vier uur, ze is ook behoorlijk intensief!

 

Na de derde pauze wordt de groep verdeeld in twee teams. Frederik draait zich even naar me om: “We missen een aantal spelers vandaag, maar dat is niet erg!” Het fluitsignaal weerklinkt door de sporthal en de bal, gelijkend op een volleybal, wordt de lucht in gegooid. Twee spelers staan rug-aan-rug en moeten de bal als eerste proberen weg te slaan. Hoewel het ‘maar’ een training is, zit ik toch op het puntje van mijn stoel. Het spel is nu écht begonnen!

 

De spelers gaan ongelooflijk snel van links naar rechts. Dat is wel te begrijpen vermits ze maar enkele seconden de tijd hebben om de bal over de doellijn te krijgen. Als er binnen die tijd niet gescoord wordt, gaat de bal automatisch naar de tegenstander. Er wordt zonder gêne geroepen en getierd tegen elkaar, maar dat hoort allemaal bij het spel. Voor de spelers is het niet louter een training, vanaf de zijlijn voel ik hun energie. Ze gaan werkelijk op in de oefening en maken er hun eigen competitie van. Dat gegeven fascineert me enorm. Hun beperking doet er niet langer toe. Iedereen is zo gefocust op de sport, niets anders dan de sport.

 

murderball

Tijdens een volgende pauze komt Frederik even naar me toe. “De sport heette niet altijd rolstoelrugby”, zegt hij. “De oorspronkelijke naam was murderball. Het spel wordt namelijk enorm ruig en hard gespeeld. Nadien hebben ze de naam veranderd naar rolstoelrugby. Dat is wat toegankelijker.”

 

Na het aanschouwen van de sport begrijp ik hoe ze op de naam murderball zijn gekomen. De stoelen botsen zo hard op en tegen elkaar dat er telkens opnieuw een stevige knal te horen is. Telkens schrik ik van het harde geluid, maar de spelers gaan onvermurwbaar verder.
 


 

“Vaak gebeurt het dat een stoel zo hard wordt geramd dat deze omkantelt. Daarom moet er telkens iemand aanwezig zijn die de stoel weer recht kan komen zetten. Binnen onze ploeg is dat de taak van Pascale, zij weet alles van onze stoelen en is onze persoonlijke mekanieker”, vertelt Frederik. “Haar bijnaam is dan ook ‘de meccano’”.

 

Zelfs voor een training vind ik dat het er best stevig aan toegaat, maar als ik Frederik en de rest van het team moet geloven is dit nog niets in vergelijking met een echte wedstrijd. Er is buiten het spel nog voldoende ruimte voor plezier, maar zodra het fluitsignaal weerklinkt worden de knoppen omgedraaid en neemt de focus de bovenhand. 

 

competitie

Aangezien er in België niet echt een rolstoelrugbycompetitie is neemt het team vaak deel aan competities elders in Europa. Zo namen ze eerder al deel aan zowel de Duitse als Nederlandse competitie. Buiten het nationale team bestaan er niet echt veel andere organisaties en dat is best jammer. “Rolstoelrugby krijgt in België veel minder subsidies toegekend dan bijvoorbeeld in Engeland. Als G-sport vallen wij onder de overkoepelende sportorganisatie Parantee. Daar worden we zeker goed opgevangen, maar er is altijd ruimte voor verbetering”, vertelt Frederik. 

 

Tijdens het Europees Kampioenschap in 2009 in Denemarken behaalde het Belgische nationale team de titel. België won al haar wedstrijden en versloeg zo de grote concurrent Zweden. Enkele jaren later, in 2012, werden de Flemish Lions geselecteerd voor de Paralympische Spelen in Londen. Dat was voor het ganse team een heel bijzondere gebeurtenis.

 

Na die Spelen zijn er enkele leden uit het team gestapt wegens gezondheidsproblemen. Aangezien de groep zeer goed op elkaar was ingespeeld betekende dit een serieuze verandering voor de Lions. Door het wegvallen van deze spelers was de groep niet meer zo sterk als voordien en werden ze jammer genoeg niet gekwalificeerd voor de Paralympische Spelen van 2016. “Momenteel zijn we gezakt naar de B-divisie, dus we moeten zo snel mogelijk proberen om terug naar de A-divisie te gaan”, klinkt het bij Frederik. “Binnenkort staat het EKB voor de deur, dat is het Europees Kampioenschap voor de B-divisie. Daar moeten we dus zeker alles uit de kast halen.”

 

nabespreking

Tijdens een echte wedstrijd worden er vier quarters gespeeld van telkens acht minuten. Gedurende die acht minuten geeft elke speler het allerbeste van zichzelf. Hoewel ze vaak enorm hard zijn voor elkaar en op het eerste gezicht weinig begrip tonen, voel je wel de onderlinge groepsdynamiek die het team zo sterk maakt. Je weet meteen wie de leiders zijn van het spel. Zij begeleiden de anderen en streven ernaar het beste naar boven te halen in elk individu. Dat komt soms wat bruut over op de toeschouwer, maar achter die luide woorden schuilt de beste intentie.

Het was voor mij een hele ervaring om een kijkje ‘achter de schermen’ te nemen bij de rolstoelrugby. Hoewel elk teamlid een eigen verhaal heeft, vloeit de kracht die daaruit voortkomt hier mooi samen in het spel.