Fuck you, Jan Fabre!

Bankrover krijgt eredoctoraat
21/03/2009

In zijn nieuwe voorstelling, ‘Orgy of tolerance’, laat Jan Fabre zijn acteurs eens goed schelden. Het stuk is letterlijk een welgemeende fuck you aan alles en iedereen. Ook Fabre zelf ontsnapt hier niet aan, zo getuigen tekstfragmenten als “Fick dich Jan Fabre: Ich habe dir mein Herzen gegeben. Du hast mir nur Kopfschmerzen gegeben” en “Fuck you, Jan Fabre. This scene is bullshit!”. Meer dan dertig jaar al verbaast Jan Fabre vriend en vijand met grensverleggende creaties. Teksten, theaterstukken, installaties, opera’s en sculpturen: zijn omvangrijke oeuvre is bekend in binnen- en buitenland.

 

De kunstenaar heeft intussen al verschillende prestigieuze titels op zijn naam staan. Naast Grootofficier in de Kroonorde en Commandeur in de Orde van Leopold II mag hij zich binnenkort de trotse bezitter van een UA-eredoctoraat noemen. dwars trok naar zijn laboratorium om hem te feliciteren.

U ontvangt op 29 april uw tweede eredoctoraat in België. Is dit soort officiële erkenning in eigen land belangrijk voor u?

Jan Fabre Het doet deugd om in je thuishaven een beetje waardering te krijgen voor wat je maakt als kunstenaar. In het begin van mijn carrière was ik al zeer ambitieus: ik wou mijn plaats binnen de kunst veroveren. Maar naarmate ik meer musea en belangrijke theaterfestivals aandeed, richtte mijn ambitie zich steeds meer op mijn werk en steeds minder op de buitenwereld.

 

U bent niet bij iedereen even geliefd. Zo kreeg u ooit de titel ‘Koning van het plagiaat’ in Humo. U reageerde daarop met een nieuwe tekst en voorstelling. Raakt dat soort kritiek u nog?

Fabre Ja, dat kwam toen hard aan omdat ik veroordeeld werd door een macht van de middelmatigheid, die mijn werk niet eens op een juiste manier van dichtbij had bekeken. Wat is trouwens origineel? Wat is plagiaat? Eigenlijk vond ik dat een heel schoolachtige reflex, zeggen: “Hij heeft afgekeken, hij heeft afgekeken!” Heel middeleeuws. Natuurlijk ben ik me er zeer van bewust dat ik al heel mijn leven steel. Ik steel van Van Eyck, van Breughel, van Bosch. De wereld is mijn bibliotheek. Als een kunstenaar van zichzelf denkt dat hij alleen maar origineel is, dan heeft hij een probleem.

 

Evocatie van de geest

Couperus zei ooit over een manifestatie van jonge futuristen: “Ze zullen wel gelijk hebben, want ze zijn jong.” Hebt u nooit schrik dat u op een bepaald moment niet meer vernieuwend zal kunnen zijn?

Fabre Ik ben nooit bezig geweest met het idee dat ik vernieuwend of origineel moest zijn. De buitenwereld zei dat wat ik deed nieuw was. Ik ben me ervan bewust dat avant-garde geworteld is in de traditie. Naarmate je ouder wordt, wordt je speelsheid anders. Je ambitie ligt niet meer in de buitenwereld, maar eerder in je werk. Je kan alleen maar hopen dat, naarmate je ouder wordt, je een jonge kunstenaar wordt. Kortom, het zal mij worst wezen of mensen denken dat ik vernieuwend ben of niet. Het belangrijkste is dat je als kunstenaar die dingen doet waar je nood aan hebt, die je zelf belangrijk en leuk vindt.

 

Toch wordt u vaak een controversieel kunstenaar genoemd. Brengt u graag een polemiek op gang?

Fabre Ik houd helemaal geen rekening met de reactie van het publiek. Als ik iets maak, doe ik dat nooit om controverse te creëren. Wat voor mij heel organisch groeit binnen mijn oeuvre en het systematisch onderzoek dat ik doe, kan de buitenwereld soms provoceren. Maar dat is nooit mijn startpunt. Langs de andere kant wordt het woord ‘provocatie’ soms verkeerd gebruikt. Iets dat provoceert is een soort evocatie van de geest. Je laat de mensen op een andere manier kijken en denken. Je hoeft dat dus niet steevast negatief te interpreteren.

 

Uw theaterlaboratorium in Borgerhout, Troubleyn, is genoemd naar uw moeder, maar verwijst ook naar de betekenis ‘trouw blijven’. Uw medewerkers zijn voor u zeer belangrijk. Wat is de basis van een goede samenwerking?

Fabre In de beeldende kunst en in het theater zoek ik medewerkers waarvan ik het gevoel heb dat ze medeplichtig zijn. Een goede groep van acteurs en dansers zijn mensen waarmee je samen een bank overvalt. Bij een bankoverval moet je tegelijk op het juiste moment stil zijn, moet je een goede strategie ontwikkelen, wordt elk detail belangrijk. In het onderzoek om iets te creëren met acteurs en dansers is elke zweetdruppel, elke ademhaling, elk woord belangrijk. Verder moet de ernst om de dingen te onderzoeken aanwezig zijn. Als beeldend kunstenaar heb ik maar één praktisch assistent, voor de rest doe ik nog heel veel zelf. Ik hou ook van die manuele arbeid, om dingen nog zelf te maken.

 

Frankenstein

U noemt uw theater een ‘laboratorium’ en laat zich door wetenschappelijke observaties inspireren. Hoe combineert u kunst en wetenschap?

Fabre Ik heb mijn eerste laboratorium gebouwd in de tuin van mijn ouders. Het was een soort tent in de vorm van twee neuzen waarin ik vliegen en muggen ving, die ik vervolgens bestudeerde onder een microscoop. Uit die onderzoeken zijn veel tekeningen ontstaan en het idee van de metamorfose. Ik was een jonge dokter Frankenstein, die probeerde nieuw leven te creëren. In de praxis of in het theater experimenteer ik ook heel veel met mensen. Mijn bevindingen probeer ik geregeld te toetsen door bijvoorbeeld een wetenschapper uit te nodigen. Ik vind het altijd plezant om over het muurtje te gaan kijken naar andere velden.

 

Staat u dan ook positief tegenover het academisch benaderen van theater?

Fabre Het is goed dat er mensen zijn die vanuit observatie dingen proberen te analyseren en in een ander perspectief plaatsen. Ik praat graag met Luk Van Den Dries, één van jullie professoren die ik al jaren ken. Zijn analyses en ervaringen stroken niet altijd met mijn visie, maar ik kan hem beïnvloeden met mijn zienswijze en omgekeerd kan dat ook.

 

Eind april plant u een workshop voor masterstudenten. U zou daarin een nieuwe methode willen uitwerken, het ‘biologisch acteren’.

Fabre Voor die masterclass heb ik audities georganiseerd in België, maar het niveau was te laag. Daarom zal hij niet doorgaan. Wat ik wou doen was jonge Belgische acteurs en dansers oefeningen en gedragslijnen geven die ik zelf gedurende dertig jaar ontwikkeld heb. Die gedragslijnen, dat biologisch acteren, is een bewustzijn tussen de act en het acting. Dat betekent dat door het performance-element van real time en real action te gebruiken er een soort werking in het lichaam ontstaat.

 

Wat betekent dat concreet?

Fabre Er is bijvoorbeeld een held met een prinsesje, en die held moet het prinsesje oppakken, maar hij moet dit gedurende twintig minuten doen. Op den duur wordt dat prinsesje een zak patatten, want hij kan ze niet meer dragen. Hij raakt fysiek uitgeput, zijn spieren worden moe, zijn bloed gaat sneller stromen, zijn nieren en lever werken anders. Dat bewustzijn als acteur is een biologisch acteren. Als je de chemische reacties in je lichaam kent, zal je ook op een andere manier met emoties omgaan. Deze methode creëert een bewustzijn dat emotie iets van buitenaf is.

 

Orgie van de tolerantie

Uw nieuwe voorstelling 'Orgy of Tolerance' toont ons een verdorven maatschappij. Er heerst een orgie van de tolerantie, iedereen is afgestompt. Hoe kan theater of kunst nog iets teweegbrengen in zo’n samenleving?

Fabre Ik hoop altijd dat ik mensen kan raken, anders kan laten nadenken, anders kan laten voelen. Dat ik misschien de wonden in hun hoofd kan genezen. Ik denk dat wij mensen veel relaties stukmaken, zowel in de politieke, sociale als filosofische betekenis, en dat schoonheid de functie heeft om die relaties terug samen te brengen. Ik geloof in de schoonheid, omdat ze een helende functie heeft.

 

Maar gaat ‘Orgy of Tolerance’ dan niet over verval, lelijkheid, eerder dan over schoonheid?

Fabre Nee, alle beelden die ik in ‘Orgy of Tolerance’ gebruik, hebben een heel sterke compositie. Als je de voorstelling zou doorlopen zou je zelfs beelden terugzien van Rubens, Van Eyck, tot James Ensor en Félicien Rops. Er zijn ook referenties aan de geschiedenis van de schoonheid, of de geschiedenis van de kunst. De voorstelling is opgebouwd als een soort van revue, een voorstelling vol clichés. En ik denk dat de schoonheid ook zit in de vlijmscherpe analyse van de ironie.

 

Spannende Grieken

U zegt dat u gedoemd was om kunstenaar te worden. We veronderstellen dat dat ook betekent dat u gedoemd bent om kunstenaar te blijven.

Fabre Ik ben altijd trots op de dingen die ik nog ga maken. Omdat ik denk dat die de beste worden die ik maak. Ik heb altijd het gevoel dat ik nog maar pas kan beginnen. Ik ben onlangs vijftig geworden en het lijkt alsof ik dertig jaar nodig had om, zoals ik eerder zei, een jonge kunstenaar te worden.

 

Wat zijn uw vooruitzichten?

Fabre Op mijn werktafel liggen stapels concepten die ik nog graag zou uitvoeren. Er is nog zoveel dat ik wil doen, waar ik benieuwd naar ben. Binnen twee jaar komt er een nieuwe creatie, waarin we de Grieken gaan aanpakken. Ik heb in 1988 ‘Prometheus Landschaft’ geschreven en wil nu, na dertig jaar met theater bezig te zijn geweest, de Griekse tragedies aanpakken. Motieven zoals Prometheus en Sisyfus kwamen al in mijn werk terug. Ik vind het heel spannend om vandaag opnieuw al die Grieken te lezen en te ontdekken, omdat dat anders is dan wanneer je twintig jaar bent. Dus er liggen nog veel spannende projecten te wachten: tentoonstellingen en theateropvoeringen.

 

In 2004 maakte u een kunstwerk, ‘Totem’, in opdracht van de K.U.Leuven, die in 2000 575 jaar werd. Zijn er al plannen voor een UA-kunstwerk?

Fabre Ik heb al een permanent werk in het laboratorium van Christine Van Broeckhoven. Ik heb daar een bronzen ruggengraat ingebouwd in de muur. Het idee daarachter is dat het laboratorium een soort mens is, dat de muur een soort rug is, dat het huis een lichaam is waar vanalles in gebeurt, gedachtegangen, chemische processen. Op de UA hangen ook tien grote tekeningen van mij in de Jan Fabre-aula. Maar plannen voor een nieuw project zijn er nog niet.

 

Fabre voor beginners, inpakker van universiteiten en koninginnen

Als u leest ‘Fabre: performer, beeldend kunstenaar en theatermaker’ en u denkt ‘Wat moet ik mij daar bij voorstellen?’, dan zijn hier vier werken die misschien een belletje doen rinkelen.

 

Een volgebict kasteel

Fabre Jan Fabre begon als performer. Voor één van zijn eerste performances liet hij zich drie dagen opsluiten in een kamer en tekende alles wat hij onder handen kon krijgen vol met een balpen. Het ‘volbiccen’ van voorwerpen werd later één van zijn favoriete onderzoekstechnieken en kwam nog in vele andere werken voor. Zo bestudeerde hij in 1990 de grenzen tussen tekening en sculptuur door het kasteel Tivoli volledig te laten inpakken in volgebict zijdepapier.

 

Een volgeplakt paleis

Fabre Door als hedendaagse kunstenaar een plaats te veroveren in het Koninklijk paleis, blies Fabre een verloren negentiende-eeuwse traditie nieuw leven in. Op vraag van koningin Paola bekleedde hij het plafond van de spiegelzaal met een ander wederkerend motief in zijn werk, namelijk scarabeeën. Hij noemde zijn werk ‘Heaven of Delight’, een verwijzing naar ‘De Tuin der Lusten’ van Bosch. Hieruit blijkt Fabres dubbelzinnige relatie met de geschiedenis van de schilderkunst, die hij vereert maar waar hij tegelijk zijn eigen plek in tracht te veroveren.

 

Een ingepakte universiteit

Fabre In 2000 ontstond er commotie nadat de studenten van de Universiteit Gent plots merkten dat ze tijdens de colleges niet alleen hun ogen en oren maar ook hun neus konden gebruiken. Het rode gemarmerde motief dat Fabre in opdracht had aangebracht op de zuilen van een aula bleek te bestaan uit stukken ham met witte vetrandjes die waren verpakt in doorschijnende folie. De kunstenaar voorzag de universiteit van een huid om het publiek te laten reflecteren over de dood en de vergankelijkheid van de mens en de rol van wetenschap in deze processen.

 

Een aangeklede acteur

Fabre In het verleden focuste menig theaterstuk van Fabre op het lichamelijke van de mens en de fysieke processen die ons gedrag sturen. Bloed, zweet en tranen vloeiden meestal rijkelijk over ontblote billen en borsten. In zijn laatste stuk, ‘Orgy of Tolerance’, blijven kleren niet achterwege, maar wordt er een blik geworpen op waarom we onze huiden wel of niet bedekken. Niet onze dierlijke driften, maar het dwangmatige in ons koopgedrag staan namelijk in de kijker.