Het internet heeft een groot deel van de traditionele machtsverhoudingen in onze maatschappij verstoord. Misdaden tegen de mens(elijk)heid kunnen niet meer zo makkelijk onder de mat worden geveegd, ieder kan zijn mening snel en vlot verspreiden, en uiteraard worden duizenden mensen in de muziek-, film- en softwareindustrie de kaas van het brood gegeten door een nieuwe generatie nietsontziende criminelen: de internetpiraten! dwars, met een houten been en een papegaai op de schouder, ging op zoek naar antwoorden en vond ze. Uiteraard.
Professor doctor Patrick Van Eecke geeft het mastervak 'European Information en Communications Law' aan de Universiteit Antwerpen binnen de faculteit Rechten. Dit behandelt alle mogelijke vragen over legaliteit bij internetgebruik, van de aansprakelijkheid van eBay bij de verkoop van namaakproducten, over de verantwoordelijkheid van internet service providers of ISPs (zoals Telenet en Scarlet) bij illegale activiteit, tot elektronisch handtekenen en contracteren.
Voor we in de illegaliteit duiken, moeten we uiteraard eerst de legaliteit onderzoeken, het auteursrecht. Het basisprincipe van het auteursrecht is simpel: de auteur houdt alle rechten op zijn of haar creatie. Eenzelfde wet geldt bij een boek en een gedicht, muziek of films; voor software is er een aparte wet, maar ook die volgt dit principe. De auteur mag zijn creatie achter slot en grendel steken, maar opdat het publiek van een creatie kan genieten, wordt er een licentie gemaakt. Zo'n licentie verleent een gebruiksrecht aan wie ze koopt en kan veel verschillende bepalingen bevatten; zo zijn de meeste licenties bijvoorbeeld niet exclusief, zodat de gebruiker niet de enige is die het product mag gebruiken. Bij audiovisueel materiaal staat er in de licentie meestal ook dat er maximum één kopie mag worden gemaakt, bestemd voor privégebruik.
Nu, wij behoren nog tot een generatie die tijden heeft meegemaakt waar het niet mogelijk was om in honderdtachtig seconden een identieke kopie van een dvd te maken. Ik herinner me zelfs vaag een tijd waarin een gemagnetiseerd, plastieken lint de meest voorkomende drager van audiovisueel materiaal was. En elke kopie en zelfs elk gebruik van deze cassettes deed de kwaliteit ervan afnemen. Het was een andere, primitievere tijd. Mensen die zich deze eeuw nog herinneren noemt Van Eecke digital immigrants. Het grootste verschil tussen hen en de zogenaamde digital natives is dat die eersten nog een verband zien tussen auteursrecht en eigendomsrecht. Toen wij vroeger boeken, cassettes en ook wel cd's uitleenden, waren we ze immers zelf kwijt tot we ze terugkregen. Vandaag de dag is het door de alomtegenwoordigheid van dvd-branders en draagbare harde schijven mogelijk om volledige film- en muziekcollecties tussen de soep en de patatten door te kopiëren, zonder dat de eigenaar ze kwijt raakt. De licenties, die automatisch verstrekt worden bij een legale aankoop, kan je echter zelden zomaar mee kopiëren – hoewel het niet onmogelijk is dat een licentie een vrije verspreiding en zelfs aanpassingen van het product toelaat. Het beste voorbeeld hiervan zijn de open source alternatieven: voor Microsoft Office is er bijvoorbeeld OpenOffice.org, voor Internet Explorer of Safari is er Mozilla Firefox en voor Microsoft Windows is er de pinguïn van Linux. Deze alternatieven mogen, vanwege de open source licentie, meestal gratis door iedereen gebruikt worden en de gebruiker kan zowel OpenOffice.org als Linux aanpassen. Ook voor muziek, films en boeken bestaat er een gelijkaardig type licentie: de creative commons.
Maar dit is slechts een kleine minderheid. Via de 'traditionele' media (televisie, radio, cinema), ben je eveneens onderworpen aan specifieke licenties. Een voorbeeld: als je naar een film op VT4 kijkt, doe je dit via een licentie met Integan, dat een licentie heeft van VT4, dat op haar beurt weer een licentie heeft van de plaatselijke distributeur van de film, enzovoort tot je bij de producent komt (die een contractuele overeenkomst heeft met de makers, hopelijk). In de licentie die je van Integan hebt, staat dat je één enkele kopie voor thuisgebruik mag maken. Met een dvd-speler met ingebouwde harde schijf is dit makkelijk gedaan en kan je de kopie zonder problemen op je computer zetten om de reclame ertussenuit te knippen. Voila, een mooie, reclameloze en bovenal legale film.
Hetzelfde scenario, maar deze keer vergeet je de film op te nemen. "Geen probleem," denk je dan, "ik surf gewoon naar The Pirate Bay." Op die site kan je, met behulp van 'torrents' – een wijd verspreide peer-to-peer methode, waarbij je downloadt van anderen en op hetzelfde moment uploadt wat je al gedownload hebt – de film die je gemist hebt toch nog te pakken krijgen. En hoewel beide manieren tot hetzelfde eindproduct leiden, is de laatste methode illegaal, zo blijkt: de licentie van Integan laat immers enkel toe om een kopie te maken van de film via de televisie.
De traditionele media hebben daarnaast het probleem dat ze niet even snel zijn als het internet. Er zit makkelijk een half jaar tussen het verschijnen van een televisieserie in Amerika en het uitzenden ervan in België. Maar ondertussen moet je als kijker wel al warm gemaakt worden, dus krijg je weken op voorhand reclame te zien, om nog maar te zwijgen van recensies, clips of zelfs volledige afleveringen die (legaal) op Amerikaanse sites te vinden zijn. In zo'n geval moet een mens al sterk van geest zijn om toch niet snel een paar afleveringen te downloaden, in plaats van op je honger te blijven zitten.
Wat de toekomst betreft is het uiteraard allemaal onzeker. Er zijn al artiesten die alternatieven proberen, zonder tussenpersonen (zoals Radiohead, die hun laatste cd rechtstreeks online aanboden tegen letterlijk elke prijs die de consument wou geven). Volgens Van Eecke is het echter wachten tot de digital natives zelf de maatschappij leiden, over twintig à dertig jaar, voor we grote evoluties zien. Hoe die evoluties zich zullen manifesteren, met verstrenging of versoepeling van het auteursrecht, weten we pas als het zover is.