Het begon tijdens de examens: stapels boeken uit de Rodestraat en Campus Drie Eiken verdwenen in verhuiswagens. Professoren, personeel en studenten stonden erbij en keken ernaar. De Bibliotheek Humane en Sociale Wetenschappen raakte met die vracht rijkelijk gevuld, maar de seminaries van het R-gebouw slonken tot puin. Gelukkig vinden we begin september een laatste, voorlopig overlevende – al is het seminarie Romaanse intussen niet meer dan een karkas en zit verantwoordelijke Frederik Hulstaert er wat verloren bij.
Het echoot in het bijna lege lokaal als Hulstaert, een tikje weemoedig, begint te vertellen over zijn seminarietijd. Hij werkte er vier jaar en krijgt binnenkort een nieuwe functie bij het Faculteitssecretariaat Letteren en Wijsbegeerte. Wat zal hij het meest missen, boeken of studenten? “Beide, ik lees graag en vond het leuk studenten wegwijs te maken in een wetenschappelijke bibliotheek. Voor hen was het seminarie – meer nog dan een bib – een onofficiële ombudsdienst waar ze opmerkingen over lessen kwijt konden of een professor aanspraken; die zaten hier vaak in hun “salon” te keuvelen. Ik merk nu dat profs deze holle ruimte mijden. Aan dit lokaal kleeft immers een verhaal dat je niet meteen kan wissen en dat soms nostalgie losweekt.”
Kroniek van een aangekondigde dood
Dat verhaal was er één van verhuizen en verruimen, zo blijkt als we polsen naar het ’nostalgiegehalte’ van professor Vanneste uit de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. “Bij de oprichting van UFSIA in ’65 bevonden de seminaries zich allemaal in de D-blok, toen nog een prefab van een tweetal verdiepingen. Enkele jaren later verhuisden bepaalde opleidingen, en daarmee ook torens boeken, naar het nieuwe R-gebouw dat over ruimere seminaries beschikte. Zo lagen de vakspecifieke boeken voortaan binnen handbereik van onze bureaus en leslokalen.” De luxe werd echter overschat: “Al gauw bleek dat de seminaries te klein waren en dat zo’n open systeem, waar iedereen vrij ontleent en er dus begeleiding en controle nodig is, om veel personeel vraagt. De investering in een voltijds personeelslid strookte niet langer met de optimalisatie en besparingsplannen van de universitaire bibliotheek; het verdwijnen van de seminaries lag dan ook voor de hand."
Campus Drie Eiken ontsnapte evenmin aan de ontruimingsgolf. De uitbreiding van de centrale bib ging ook daar gepaard met een grote herstructurering: de collectie Germaanse werd deze zomer al overgebracht naar de Stadscampus, evenals die van Rechten, PSW en Bibliotheekwetenschappen. "De lege leeszaal R – die deze verhuis in Wilrijk achterliet – wordt binnenkort gerenoveerd om de collectie Farmacie, Geneeskunde en Biochemie te herbergen", meldt campusverantwoordelijke Anke Jacobs. De boeken van de Exacte Wetenschappen verhuizen dan weer naar Campus Groenenborger. Na deze operatie omvat de UA-collectie drie clusters, met de Humane en Sociale Wetenschappen in de Stadscampus, de Biomedische Wetenschappen in Wilrijk en het merendeel van de Exacte Wetenschappen in Groenenborger.
Niet leuk maar wel logisch
Deze veranderingen zijn aanzienlijk en niet altijd even mals. Vooral het verlies van de seminaries in de Stadscampus doet uiteenlopende reacties opwellen. “Dit verdwijnen is spijtig maar ik heb begrip voor de zoektocht naar een nieuwe, efficiëntere werkruimte,” stelt professor Vanneste. Het elektronisch beheer van de collectie, het beveiligingssysteem en de lange openingsuren van de bibliotheek betekenen inderdaad een verbetering tegenover de vroegere seminaries.
Geen gebrek aan comfort dus, maar kan de centrale bib ook de sociale rol van de seminaries overnemen? Deze waren immers een kruispunt voor studenten en professoren; een draaischijf waar je papers binnenbracht en examens kwam afleggen; een cocon waar studenten samenwerkten. Met het gereduceerd aantal lesuren en de heterogene groepen die het Bachelor- en Mastersysteem met zich meebrengt, is zo’n verbroederingsplek zeker aangewezen om de individualisering af te remmen. “De seminaries zijn in de vernieuwde bib enigszins gereconstrueerd maar dat belet niet dat een vertrouwd biotoop wegvalt. De boeken zijn nu opgeborgen in laden, waardoor je niet langer weetgierig kan flaneren langs de rekken maar doelgericht moet zoeken. Bovendien zijn de groepslokalen in de leeszaal beperkt”, meent Hulstaert. ”Maar,” merkt professor Vanneste dan weer op, “de Agora ontpopt zich misschien nog meer tot een vervangende ontmoetingsplaats.”
De seminarieruimtes doen inmiddels dienst als secretariaat of leslokaal. Met de vele combinaties en humane afstudeerrichtingen komen nieuwe lokalen maar al te goed van pas. Die rationele verantwoording van het gebeuren toomt de nostalgie toch niet helemaal in. Wanneer we een laatste blik werpen op het seminarie Romaanse, staart Frederik Hulstaert naar het verhuisklare bureau, zijn favoriete plek: “Hier zat ik graag, omringd door grote ramen, onder een dikke boom en dichtbij een historische kerk. Zo’n mooi uitzicht, dat hebben weinig mensen.” Het uitzicht blijft, maar de R-blok wordt een werkgebouw. En niets meer dan dat.
Met medewerking van Kim Overlaet