Liever bedrijfswagen dan twee maanden vakantie

Waarom de student geen leraar meer wil zijn
21/11/2008

“Dramatisch” en “gehalveerd”, dat kopten de kranten eind oktober. Jammer genoeg ging het niet over de nieuwe look van politicus Geert Lambert, wel over de inschrijvingen voor de lerarenopleiding aan de Vlaamse universiteiten. Populair is de vernieuwde opleiding niet bepaald te noemen.

Een jaar studeren, een mens moet er wat voor over hebben om leraar te worden. De lerarenopleiding volledig combineren met je licensie/master is zoet verleden tijd. Een jaar is té lang voor veel studenten, zo blijkt uit de inschrijvingscijfers: de K.U.L. krijgt de meeste klappen met vijf keer minder studenten dan in 2006. In Gent is het aantal gehalveerd en aan de UA startten er dit jaar 163 leraars-in-spe, een goede honderd minder dan twee jaar geleden.

De hervormingen in de lerarenopleiding en het imagoprobleem waarmee het beroep worstelt, hebben hier een belangrijk aandeel in. Tel daarbij de nakende pensioengolf van de babyboomgeneratie en een lerarentekort dringt zich op. Problematisch zegt u? Niet in de ogen van Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke. Het aantal inschrijvingen is volgens hem niet van tel, wel het aantal studenten dat écht in het onderwijs terecht komt. Niets aan de hand dus. Wij zijn daar nog niet zo zeker van.

 

Veredelde bezigheidstherapie?

Alles moet tegenwoordig sexy zijn. De lerarenopleiding is dat nooit echt geweest. De voorbije jaren kwam er heel wat kritiek van studenten op de nu uitdovende AILO (Academisch Initiële Lerarenopleiding), die wel eens werd bestempeld als ‘veredelde bezigheidstherapie’. Er stonden te veel en zinloze portfolio's en zelfreflecties op het programma, en te weinig praktijk. Een aantal van die knelpunten kwam ook aan het licht in de beleidsevaluatie van het Departement Onderwijs, dat alle lerarenopleidingen in Vlaanderen doorlichtte.

Dan maar veranderen en verbeteren: de nieuwe, specifieke lerarenopleiding (SLO), die vorig academiejaar van start ging, moet onder andere meer aandacht hebben voor de praktijk en beter samenwerken met het onderwijsveld. Bovendien voorziet het nieuwe decreet in de begeleiding van beginnende leerkrachten om de uitstroom te beperken. Concreet vertaald: de praktijkcomponent verzwaart (van 18 SP naar 30) en de opleiding neemt een volledig jaar in beslag. Waar studenten vroeger de lerarenopleiding ‘erbij namen’ om iets extra achter de hand te hebben, moeten ze nu wel heel gemotiveerd zijn.

 

“Vraag dát aan de minister”

En is dat niet net de bedoeling? “Uiteraard”, zegt VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten), “maar deze vernieuwing valt moeilijk te rijmen met de flexibilisering van het hoger onderwijs. Terwijl studenten steeds gemakkelijker studies kunnen combineren en aanpassen aan hun eigen werkritme, is het absurd dat de overheid de studenten uit de lerarenopleiding deze flexibiliteit ontzegt. Studenten in professionele bachelors krijgen daarentegen wel de kans om al na 120 studiepunten te beginnen met hun specifieke lerarenopleiding. Een onlogisch en discriminerend verschil in behandeling”, aldus VVS-voorzitter Gertie De Fraeye.

Welnu, waaróm kan je de lerarenopleiding niet aanvatten in je derde bachelor? “Vraag dát aan de minister.” Het antwoord staat niet in de schema's die Elke Struyf, voorzitter van de Onderwijscommissie Lerarenopleiding, neerkribbelt om ons de vernieuwingen uit te leggen. De verzwaring van de opleiding vindt Struyf een goede zaak, over het niet-combineren is ze genuanceerd: “Die nieuwe regeling zorgt al bij al wel voor geleidelijkheid: waar het curriculum van de lerarenopleiding vroeger versnipperd was over meerdere studiejaren, zijn theorie en praktijk nu mooi verweven in één jaar.”

 

Alles moet tegenwoordig sexy zijn. De lerarenopleiding is dat nooit echt geweest.

 

Alles zwaarder, behalve mijn portefeuille

Voor de vernieuwde opleiding moeten studenten viermaal zoveel inschrijvingsgeld betalen, 540 duiten in plaats van 130. “Gemotiveerd ben ik wel, maar dat verhoogde inschrijvingsgeld betekent toch een serieuze drempel bovenop de extra kosten van een jaar langer studeren”, stelt SLO-studente Rudina. “Ik heb lang getwijfeld voor ik aan de opleiding begon.” Ook VVS heeft heel wat bezwaren tegen de verviervoudiging van het studiegeld: “Die staat helemaal niet in verhouding tot de beperkte studieduurverlenging. Bovendien zijn voor het realiseren van gelijke onderwijskansen bij de sociaal zwakkere kinderen, meer leraren die zelf uit een sociaal minder gegoed milieu komen cruciaal.”

Maar, er is een alternatief: als je het diploma SLO wil halen maar eigen inkomsten nodig hebt, is de lio-baan een optie. De ‘leraar in opleiding’ laat zijn werk in een school valideren met credits en wordt vergoed als reguliere werknemer. Elke Struyf: “De lio-baan is echt de toekomst: de lerarenopleiding en de school die samen instaan voor de opleiding en verdere professionalisering van de leraar (in spe).” Die optie wordt nog niet vaak genomen, waarschijnlijk omdat scholen lio'ers intensief moeten begeleiden.

Nu de lerarenopleiding deels zal indalen in de (toekomstige) tweejarige masters, kunnen studenten tijdens hun twee masterjaren het grootste deel van het theoretische luik en een deel van de praktijk afleggen. De overige dertig studiepunten kunnen afgestudeerde masters dan behalen via een lio-baan. Wie een tweejarige master volgt - en dat zullen er in de toekomst steeds meer zijn - zal dus kunnen kiezen voor een ‘Optie onderwijs’. Maar ook over die indaling is niet iedereen het eens: “De lerarenopleiding heeft uiteindelijk niets te maken met de eigen, vakspecifieke finaliteiten van de master en lijkt enkel te dienen om de verlenging van de masters politiek aanvaardbaar te maken”, stelt Gertie De Fraeye van VVS.

 

Practice what you preach

Als een opleiding interessant is, heb je er makkelijker geld voor over. Is de vernieuwde opleiding wel interessant? “De docenten doen hun best om ons goed te begeleiden, soms zelfs op het betuttelende af”, klinkt het onder de studenten. “Hun lessen kunnen boeiender: wij moeten verschillende leermethoden gebruiken, zij doen dat niet. Practice what you preach.” “We hebben enorm veel werk, vaak papierwerk en ook stages, maar zo zijn we misschien wel voorbereid als we er echt aan beginnen.”

Praktijk. Stages. Voorbereiding op de arbeidsmarkt. Het zijn de slagwoorden van de gemiddelde hogere opleiding anno 2008. Mooi in theorie, maar hoe bolwerken het UA-personeel en de scholen die verzwaarde praktijkcomponent? Vicky Beliën, die de stages van de lerarenopleiding coördineert, komt wel eens handen tekort, en het aantal studenten is dit jaar niet eens zo talrijk als het zou kunnen zijn. En de scholen, hoe gaan zij om met de horde stagiairs die hun klassen binnenstromen? Beliën: “Soms moet ik één keer bellen of mailen, maar het gebeurt ook dat ik zeven à acht scholen moet contacteren om een stageplaats te vinden. De scholen vragen om extra ondersteuning. Hoe meer stagestudenten en -uren een school toelaat, hoe meer werkmiddelen ze van de overheid krijgt voor mentoruren. De realiteit leert dat deze steun niet voldoende is.”

 

Niet grijs, wel ambitieus

Wie voor het beroep van leraar kiest, moet niet rekenen op een vlaag van bewondering bij vrienden en familie. “Vroeger had een leraar net zoals de dokter, de priester of de notaris enig aanzien. Nu is dat helemaal anders”, vertelt Evelien, die vorig jaar afzwaaide met een AILO-diploma. “Ik heb vaak de indruk dat leerkrachten grijze muizen zijn.”

Mieke Van Hecke, hoofd van het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO), merkte onlangs betreurend op dat het beroep van leerkracht stilaan de ‘zorgsector’ is binnengeslopen. Ouders verwachten steeds meer van het onderwijs. Hierdoor vervalt het aandeel van de eigenlijke kennisoverdracht tot een minimale component in vergelijking met andere opvoedkundige, extra-scolaire en administratieve taken. “Veel leerkrachten klagen tegenwoordig dat hun tijd door zulke activiteiten wordt opgeslorpt en niet door hun eigenlijk beroep, lesgeven”, beaamt Hugo Deckers van de socialistische vakbond ACOD. Laat het nu net die kennisoverdracht zijn die masters hun waarde in het onderwijs geeft. Als universitair geschoolden beheersen zij hun vakgebied en via het onderwijs willen ze deze passie delen.

Bovendien wagen afgestudeerde leerkrachten hun kans vaak eerst in andere sectoren alvorens zich tot het onderwijs te wenden. Aanvankelijk was dit ook het plan bij Evelien. “Ik was te ambitieus om meteen leerkracht te worden. Ik volgde de opleiding tegen mijn zin. Pas tijdens mijn stage heb ik ingezien dat het best een tof beroep kan zijn. De vele vakanties laten je ook toe om op andere vlakken toch persoonlijke ambities na te jagen.”

 

Ook een bedrijfswagen voor de leraar?

Studenten zijn ambitieus. Voor een mooi loon springen we in de bres. Uit politieke hoek, onder andere bij de N-VA, komt stilaan een draagvlak voor loonsverhoging in het onderwijs. Of dat een structurele oplossing biedt, blijft de vraag. Een andere, verrassende ‘oplossing’ kwam van Dirk De Cock van de VlaamsProgressieven: “We kunnen bezwaarlijk hopen dat een eventuele economische recessie voor gevolg zou hebben dat meer mensen een job zoeken binnen het onderwijs, al is een recessie niet het soort van soelaas waar wij aan denken.” Werk aan de winkel dus.