Kazerne Dossin: Mensenrechtenmuseum in Mechelen

Een rondleiding met professor Herman Van Goethem
15/10/2012
🖋: 

De Mechelse site Kazerne Dossin heeft de voorbije zeventig jaar talloze transformaties ondergaan. Een militaire basis, een vervallen krot, een woonproject … en ‘een wachtkamer van de dood’. Tussen 1942 en 1944 werden hier duizenden Belgische joden en zigeuners gevangengezet, in afwachting van hun deportatie naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. In totaal werden meer dan 25.000 mensen gedeporteerd, ongeveer 44 procent van de toenmalige joodse bevolking van België. Tegenwoordig functioneert de site als gedenkplaats voor de gedeporteerden. Kazerne Dossin: Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten opent begin december zijn deuren voor het grote publiek. Tot dan is het museum in opbouw en potdicht, ook voor de pers. Professor Herman Van Goethem, gewoon hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen en tevens curator van het museum, wilde voor dwars echter een uitzondering maken. Hij geeft ons, naast een rondleiding, ook een les in Belgische oorlogsgeschiedenis, massageweld en de logistieke problemen van het curator zijn.

Emotioneel geladen vastgoed

Een monoliet. Dat is wat we denken als we vanop het museumplein naar het nieuwe gebouw omhoog staren. Het museum, een ontwerp van Bob Van Reeth, is een gigantische witte rechthoek en staat tegenover de Dossinkazerne. De ramen die op de site uitkijken zijn volledig dichtgemetseld. Een architectuur die duidelijk de boodschap van het museum overbrengt, dat wat hier gebeurd is, nooit vergeten mag worden. Voor Herman Van Goethem heeft het gebouw iets van een bunker: “Het ontwerp is heel strak, maar tegelijk ook heel mooi, heel esthetisch. Over de ramen is lang gediscussieerd geweest. Velen vonden het bijvoorbeeld niet kunnen dat men vanuit het museum de kazerne niet zou kunnen zien. Maar Bob wilde absoluut dat de ramen dichtgemetseld werden. De stenen die hij daarvoor heeft gebruikt symboliseren alle mensen die hier gedeporteerd zijn geweest, en dat waren er 25.834. Hij heeft het opgelost door ervoor te zorgen dat je vanaf het dak van het museum een perfect zicht op de oude kazerne hebt. Je kan het gebouw volledig zien, maar de binnenplaats is aan het zicht onttrokken.” Een begrijpelijke keuze, aangezien deze ooit werd omgevormd tot een soort parking. Het grootste gedeelte van de Dossinkazerne wordt immers nog steeds ingenomen door appartementen.

 

“Tegenwoordig vinden de mensen het aberrant dat de oorspronkelijke kazerne werd omgebouwd tot een appartementenblok, maar vroeger stond men daar veel minder bij stil. Maar goed ook trouwens, want zo zijn die gebouwen bewaard gebleven. Oorspronkelijk wilde men de kazerne gewoon afbreken. De mensen die in de jaren ’80 in die appartementen kwamen wonen, wisten niet wat hier gebeurd was. Dat is heel confronterend, maar vooral ook interessant. Het toont eigenlijk aan dat het verleden steeds herontdekt moet worden.” Het zorgt natuurlijk voor heel bevreemdende en schrijnende taferelen, maar die zijn er altijd als je met een plek te maken hebt die zo emotioneel geladen is. “Ik ben ooit een joodse man tegengekomen die in ‘42-’43 in de Dossinkazerne opgesloten zat, en die tien jaar later op dezelfde plek zijn legerdienst moest doen. Dus die stond hierbuiten op wacht. Zoiets is surrealistisch.”

 

Omgekomen/disparue/perished

Het begin van de rondleiding is een wandeling door de nieuwe gedenkplaats, die zich in het oorspronkelijke gebouw bevindt. Dat memoriaal is sinds september open voor het publiek en is gratis te bezichtigen. Het bestaat uit een vijftal kamers op het gelijkvloers en in de kelder van de kazerne. “Een memoriaal moet uiteraard als een duidelijke herinnering functioneren, maar moet tegelijkertijd heel esthetisch zijn. We hebben er dus lang over gedaan om het goed te krijgen.” In de eerste kamer ligt er een selectie van rekwisieten en documenten die een pijnlijk menselijk beeld geven van de slachtoffers. Een lappenpopje, een kinderpoëzie met een afscheidsbrief aan een vriendinnetje, tekeningen, paspoorten en zelfs een huwelijksakte, die in de kazerne zelf werd opgesteld. Aan de muur hangen drie grote foto’s: een jong koppel, vier kleine kinderen, een zigeunervrouw. “Over de zigeuners hebben we werkelijk niets, alleen dossiers van de vreemdelingenpolitie. Uit die weinige dossiers hebben we dan één foto gekozen die representatief moet zijn voor 352 gedeporteerde zigeuners. Ongeveer 90 procent van de joden in België waren vreemdeling en de staat had van elke vreemdeling een dossier. Het overgrote merendeel van de gebruikte foto’s komen daarom uit het archief van de vreemdelingenpolitie. Die was zo ongelooflijk goed georganiseerd dat we nog honderd jaar verder zouden kunnen met hun archief.” De tweede kamer van het memoriaal wordt volledig in beslag genomen door een kunstwerk van de Antwerpenaar Philippe Aguirre. In het midden van de kamer staat een sober gedekte tafel, zonder stoelen of ander meubilair. Onder de tafel liggen drie mensen dicht naast elkaar: een man, een vrouw en een kind. “Het idee voor het kunstwerk kwam van een proces verbaal van de Antwerpse politie dat ik onder ogen gekregen had: men was ergens binnengevallen waar de mensen echt net gevlucht waren. De stoof was nog aan het branden en het eten stond te koken, maar de mensen waren weg.” De naam van het kunstwerk is een datum en een adres in Antwerpen. “Heel belangrijk, want door deze titel krijg je onmiddellijk een idee waar het werk over gaat.” In de kelder van de kazerne zijn nog twee kamers: de ene staat in het teken van de namen van de slachtoffers, de andere toont het gelaat van de slachtoffers. De ‘namenkamer’ telt 28 vierkante bankjes met op elk bankje het nummer van een transport en erboven een luidspreker. De bankjes staan symbool voor de 28 treinen die de Dossinkazerne verlaten hebben. Uit de luidsprekers klinken alle namen van de slachtoffers, die door leerlingen van verschillende Belgische scholen in drie talen werden ingelezen. Zo zorgen de luidsprekers voor een constante namenstroom die door de kamer resoneert.

 

 

 

 

In de laatste kamer van het memoriaal, de ‘gelaatskamer’, hangen er 28 kleine beeldschermen aan de muur. Elk scherm stelt opnieuw een transport voor en toont de identiteitsfiches van elke gedeporteerde uit dat transport. “We hebben momenteel 19.000 foto’s, van de 25.834 mensen die gedeporteerd werden. Als er geen foto voorhanden is, gebruiken we een silhouetje. Ook daar hebben we hevig over gediscussieerd. Sommigen vonden zo’n silhouetje bijvoorbeeld te stripachtig.” Iemand die de deportatie overleefd heeft, krijgt een sepia fiche. Maar dat komt amper voor. Het merendeel van de fiches is grijs, met het opschrift ‘omgekomen/disparue/perished’. Over die vertaling is lang gediscussieerd. "De woorden betekenen niet hetzelfde, maar toch is deze woordkeuze zinvol omdat zeer velen in Birkenau spoorloos verdwenen zijn. De mensen die op de eerste transporten zaten kwamen bijna allemaal om. Transport drie bijvoorbeeld kent nul overlevenden op duizend. En ongeveer 70 procent van alle joden die men in België heeft opgepakt, werd in de eerste drie maanden gedeporteerd.” Daarbij komen we aan het einde van de gedenkplaats. Het gevarieerde gebruik van emotionele, artistieke en audiovisuele middelen om de herinnering levend te houden, zorgt voor een beangstigend levensecht en beklijvend effect. Niemand die dit memoriaal bezoekt zal onberoerd blijven.

 

Binnenin de bunker

Na het memoriaal neemt Van Goethem ons mee op een rondgang door ‘de witte bunker’, het eigenlijke museum. Het gebouw is van binnen nog lang niet af en het overgrote deel van de kamers staat leeg. Dat weerhoudt de curator er echter niet van om ons een gedetailleerde bespreking van de exposities te geven. Het materiaal dat Van Goethem gekozen heeft wordt tentoongesteld op drie etages van het museum. Elke etage bespreekt een specifieke fase van de Holocaust, een groot deel daarvan in een Belgische context, maar staat ook in het teken van bredere thema’s waarin de link met mensenrechten wordt gelegd. “Dit is het eerste museum ter wereld waar de term ‘mensenrechten’ in de titel opgenomen wordt. Conceptueel is dat thema heel moeilijk. Onze locatie is perfect om de oprichting van een museum over de Holocaust te rechtvaardigen, maar je hebt echt een extra kapstok nodig om het concept ‘mensenrechten’ aan op te hangen. Wat moet je dan kiezen? Darfoer, Oost-Congo, Syrië, vrouwenbesnijdenissen, misschien zelfs hoofddoeken? Uiteindelijk zijn we vertrokken vanuit discriminatie en massageweld.” Dit zijn dan ook minder concrete thema’s die in het documenteren van de Holocaust uiteraard overvloedig aan bod komen en waarmee men een duidelijke connectie kan maken.

 

Het overkoepelende thema van de eerste etage is de massa. “Een groep die zich stort op een individu, is iets heel ergs en het fenomeen komt in veel verschillende vormen voor. Dat kan gaan van pesten op de speelplaats tot bijvoorbeeld een door rassenhaat geïnspireerde lynchpartij. Maar als een overheid dit naar zich toetrekt en er een ideologie en een industrie aan verbindt, creëert men een infernale moordmachine.” Op de tweede etage wordt de macht die de massa kan uitwerken op het individu getoond. Het overkoepelende thema is angst. Binnen het kader van de Holocaust worden individuele verhalen verteld over de angst, het ongeloof en de onzekerheid. “Hier stellen we eigenlijk de vraag: ‘Wat kan je doen?’ Wat kan iemand doen als hij met dat massageweld geconfronteerd wordt? Vluchten, je kind te vondeling leggen, zelfmoord plegen … We hebben overal voorbeelden van. Er zijn natuurlijk altijd mensen die ‘Nee, ik niet’ durven zeggen, zelfs in het Duitse leger in de Tweede Wereldoorlog. Zoiets kan heel veel betekenen en kan de publieke opinie doen keren. Daar besteden we dus ook veel aandacht aan.” Binnen de Belgische casus zijn er bijvoorbeeld verslagen van een agent die weigert mee te doen aan een razzia, of van een andere razzia die door verzetsleden gesaboteerd wordt.

 

“Het zal wel ouderwets zijn, maar ik heb het museum zoveel mogelijk chronologisch opgebouwd. Dat is heel belangrijk, zeker met zo’n ingewikkelde thematiek”, laat Van Goethem ons bij het begin van de rondleiding weten. Op de derde etage wordt de chronologie van het museum echter doorbroken. Deze etage staat volledig in het teken van de dood en het is de bedoeling dat de evolutie van de nationaalsocialistische moordmachine getoond wordt. “Dat gaat dan van ‘Aktion T4’; het uit de weg ruimen van gehandicapte en zieke mensen door de Nazi’s in het Duitsland van 1939, tot Auschwitz vanaf 1942; het toppunt van hun kunnen, waarbij ze bijvoorbeeld in een tijdspanne van vier maanden 700.000 mensen ombrengen.” Het laatste gedeelte van het museum, ook op de derde etage, is gewijd aan de ‘gelukkigen’: zij die succesvol konden onderduiken of zij die de kampen overleefden en na de oorlog terugkeerden. Er wordt aandacht besteed aan de schrijnende problemen waar deze achterblijvers mee te kampen kregen en de zware trauma’s die ze meestal alleen moesten verwerken. Maar er zijn gelukkig ook verhalen over mensen die er uiteindelijk in slagen om hun leven opnieuw op de rails te krijgen. “Het is niet de bedoeling om melodramatisch over te komen, maar sommige verhalen die je hoort of beelden die je ziet na het gebeuren, zijn magnifiek. Door die als laatste te tonen eindig je toch met de boodschap ‘leven doet leven’.”

 

En passant

De rondleiding eindigt op het dak van het museum, waar we getrakteerd worden op een prachtig uitzicht over Mechelen en de Dossinkazerne. “Bob is echt een heel sterke architect. Hoe hij het gebouw heeft ontworpen en uiteindelijk het zicht op de kazerne gemanipuleerd heeft, is fantastisch.” Het ontwerp van het gebouw stond al vast vooraleer de curator bij het project betrokken was. Het is een van de zeldzame kwesties waar Van Goethem niets mee te maken had. De dingen waar hij zich dan wel druk over moest maken? Dat zijn er ettelijke honderden. “De vertaling van de museumteksten alleen al was een slopende en delicate klus. En het uitwerken van de presentatie van de museumstukken en de kunstwerken duurt heel, héél lang. Hoe geef je zo’n werk een titel? Hoe beschrijf je de achterliggende gedachte? Dat is dagen en dagen en dagen werk. Alles is voorwerp van discussie.”

 

Als we opmerken dat het museum specifiek gericht lijkt op een jong publiek vanwege de zeer lage toegangsprijs voor jongeren, begint Van Goethem zich zorgen te maken over de financiën van het museum: “Ik denk niet dat wij veel gaan verdienen. Maar het is belangrijk om jonge mensen aan te trekken. We zijn een modern museum en hebben de nieuwste audiovisuele technieken ter beschikking. De introductie van het thema mensenrechten maakt ons ook actueel. Ja, we zijn zeker een museum van de nieuwe generatie.” Als we hem nog snel vragen hoe hij met het project in contact is gekomen, is het antwoord dat hij het eerst en passant had aangenomen. “Dat is echt totaal uit de hand gelopen. Ik was eigenlijk bezig aan een boek over de Tweede Wereldoorlog. Het is zo intens, dat Ik het momenteel wel een beetje heb gehad. Het is maar goed dat je de omvang van de keuzes die je maakt niet altijd beseft want anders zou je gewoon niets meer aandurven.”