Met het begin van de lente breekt een mini-relletje los rond fraude in academisch onderzoek. Onze eigen Patrick Loobuyck, welbekend van het vak Levensbeschouwing, geeft in een opiniestuk de schuld aan de marktlogica, die de onafhankelijkheid van het onderzoek in gevaar brengt. Bijna tezelfdertijd neemt Rik Torfs ontslag als senator voor CD&V om zich toe te leggen op de rectorverkiezingen in Leuven. In een interview op Reyers Laat bejubelt hij het universitaire bestaan, omdat juist daar onafhankelijke geesten zich in alle vrijheid kunnen toeleggen op hun onderzoek naar keuze. Beide gebeurtenissen krijgen heel wat persaandacht. Diezelfde week verschijnt op de Facebookpagina van Universiteit Antwerpen een bericht: de Raad van Bestuur coöpteert drie nieuwe leden, allen vrouwen, één daarvan Liesbeth Homans. Persaandacht: nihil.
Nochtans brengt net de coöptatie van Liesbeth Homans die veelgeroemde onafhankelijkheid van de universiteit in gevaar. De Raad van Bestuur heeft het recht leden te coöpteren en we kunnen alleen maar toejuichen dat de Raad hier vrouwen kansen geeft. Het genderevenwicht aan de universiteit van Antwerpen blijft uit balans. Daar zit dus geen probleem. Waarom echter vindt de Raad van Bestuur het nodig een actieve politicus te coöpteren? Wordt hier niet minstens een schijn van partijdigheid gewekt? Mevrouw Homans wordt immers niet gecoöpteerd als lid van het stadsbestuur of als privé-persoon, maar als N-VA-politicus. Nee, dit is geen rondje N-VA-bashing. Mevrouw Homans en haar partij worden hier niet geviseerd, wel de rol van de politiek binnen de Vlaamse universiteiten, het ontstellende gebrek aan kritiek daarop en de actieve medewerking eraan vanuit de top van die universiteiten.
Critici zullen misschien zeggen dat verschillende personeelsleden van Universiteit Antwerpen politiek actief zijn. Zij werden echter niet aangeworven omdat ze politiek actief zijn, mevrouw Homans wel. We moeten de politiek niet weren uit de universiteit, maar wel vermijden dat er een schijn van favoritisme of – god verhoede – plat opportunisme begint te heersen.
Men heeft er me in de voorbije week meermaals – en niet altijd even vriendelijk – op gewezen dat in de Raad van Bestuur ook actieve leden van sp.a en CD&V zitten. Dat klopt. Annemie Verhoeven (CD&V) wordt afgevaardigd door de gouverneur, Robert Voorhamme (sp.a) door de minister van onderwijs. De situatie van Mevrouw Homans is echter niet dezelfde. Zij zetelt immers niet als afgevaardigde van een instantie (waar de Raad van Bestuur dus niet kan beslissen wie er zetelt), maar werd actief gecoöpteerd door de Raad van Bestuur. Robert Voorhamme zetelt niet, een afgevaardigde van het ministerie zetelt. Annemie Verhoeven zetelt niet, een afgevaardigde van de provincie zetelt. Waarom laten we ook niet een afgevaardigde van de stad zetelen? De schepen van onderwijs bijvoorbeeld, of die van jeugd? Dan nog moeten we ons de vraag stellen of zij een actieve rol moeten kunnen spelen binnen de Raad van Bestuur. De officiële vertegenwoordiger van de overheid, de regeringscommissaris, heeft geen stemrecht. Waarom dan die andere politici wel? Kunnen we hen geen adviserende rol geven?
Veel vraagtekens in de vorige alinea. Dit opiniestuk is dan ook niet bedoeld als het laatste woord van iemand die de wijsheid in pacht denkt te hebben, maar wil enkel het debat aanzwengelen. Als we als universiteit werkelijk onafhankelijkheid zo hoog in het vaandel dragen, moeten we misschien ook de rol van de politiek binnen onze universiteiten eens herbekijken.