Wie herinnert zich de oude UFSIA niet meer? Een kleine en gezellige stadsuniversiteit, badend in een heel verdraagbaar, ja zelfs knus katholiek sfeertje. De seizoenen en examens wisselden elkaar af. Generatie na generatie waaide bij ons binnen. Ze buisden of promoveerden, zongen drinkliederen, vonden een lief en verdwenen – met straf verhaal en al – terug in de samenleving. Een katholieke universiteit dus, van de Jezuïeten zelfs, waar bijgevolg hier en daar een kruisbeeld hing. Het afgelopen jaar hingen ze nog steeds wel wat te hangen: uitgesneden houten figuurtjes die wat verveeld in de aula keken, zachtjes wat voor zich uit floten als de lichten al lang gedoofd waren en zo – symbool wezend – een beetje tijdloos de generaties overspanden.
Maar nu zijn ze weg. Niet ten hemel gevaren, of opgesist als een bruistablet op deze ketterse universiteit, maar heel eenvoudig en profaan opgehaald door de technische dienst. Ik mis ze wel een beetje. Je merkte ze niet op toen ze er nog waren, maar ze leefden toch ook met je mee als de les een dipje kende. En je kon toch nog naar iets vertrouwds kijken als de prof je doordringend aanstaarde bij een mondeling examen. Misschien heeft diezelfde prof er in het geheim nu nog wel eentje hangen in zijn bureau, achter een schilderij of zo. Zulke dingen gedijen tenslotte het beste als ze verboden worden. Clandestien komt het christendom toch wat beter tot haar recht.
Er moet een reden zijn waarom Jezus zijn kruis mocht inpakken, maar veel woorden zijn er hoogstwaarschijnlijk niet aan vuil gemaakt, getuige zijn stille aftocht vlak voor Kerstmis. Actief pluralisme, de intentie van de UA om alle levensbeschouwingen een plaats te geven, kan er niet veel mee te maken hebben. Dan hang je toch een halve maan naast het kruisbeeld, of dan praat je daar toch eerst even over. Het minste wat je kan doen is even vragen: “Ziet iemand die Jezus nog hangen of mag hij meteen weg?” Misschien wekte Jezus wel ergernis. Dat bracht hem tenslotte op het kruis en twee millennia later dus van het kruis.
Eigenlijk is het Jezus zijn eigen schuld. Hij zei tenslotte “Mijn tijd is nog niet gekomen ... (Joh 7,6)”. En in plaats van alleen maar te hangen had hij beter nog iets nuttigs gedaan. Een bordje met “nooduitgang” vasthouden bijvoorbeeld of via een ingenieus luidsprekertje de pauzes aankondigen met bijbelse citaten. Uiteindelijk moest iemand het wel opvallen dat hij nutteloos was. En dan moet je gaan natuurlijk, dat is de wet. Tom Waits had hem al flink gewaarschuwd: “Come down off the cross, we can use the wood” (Mule variations).
Binnenkort moet ieder personeelslid een prikklok gebruiken om de werkuren te tellen. Dat was al de gewoonte in de buitencampussen. Het is een beetje strikt, maar wel efficiënt en je kan op die dingen zelfs de tijd aflezen. Toevallig is er net plaats voor vrijgekomen aan de muur. Jezus zelf voelde het lang geleden al afkomen: “Mijn tijd is nog niet gekomen, maar voor jullie is iedere tijd goed. (Joh 7,6)”.