Geschiedenis dood? Het project Hofstad. Historisch proefveld stadslandbouw van Centrum voor Stadsgeschiedenis aan onze eigen Universiteit Antwerpen toont dat geschiedenis leeft en bloeit en dat zelfs in het hartje van stedelijk Antwerpen. Verscholen achter de gebouwen van de R-blok en Gate15 in de Kleine Kauwenbergstraat floreert namelijk het verleden.
in den beginne was er het zaadje …
Verschillende onderzoeken naar het belang van stadslandbouw en de verschillen tussen steden, van onder meer Dr. Pieter De Graef, Dr. Reinoud Vermoesen en Prof. Dr. Tim Soens hebben voor een vruchtbare bodem gezorgd waaruit Hofstad is kunnen groeien. Het belang van deze stadslandbouw doorheen de geschiedenis is voor Antwerpen minder uitgesproken dan voor steden als Brussel en Mechelen. Door de beperkte plaats vanaf de zestiende eeuw binnen de Antwerpse stadsmuren, bevonden de hofjes zich voornamelijk aan de stadsrand en bij de zomerresidenties van de gegoede stadsburgers. In dat zestiende-eeuwse Antwerpen heerste er een zeker klassen- en groepenverschil. Het belang van deze stadslandbouw was voor bepaalde groepen dan ook beduidend groter.
Professor aka rentmeester Tim Soens was zo hoffelijk om ons, het plebs, een geestelijke, fysieke en historische rondleiding te geven van de onder zijn toezicht geplaatste landerijen. Het desbetreffende tuintje van ruwweg 6 op 8 meter, is de plek waar alles gebeurt. Er worden groenten geteeld zoals in de late middeleeuwen, de achttiende eeuw en gedurende de Tweede Wereldoorlog. Die ‘zoals’ mag best letterlijk opgevat worden: het is niet slechts een gezonde overdosis fantasie die dit stukje stad eeuwen het verleden in projecteert. Het is de gebruikte techniek, kennis en de handwerktuigen − in moderne uitvoering weliswaar − die van dit tuintje een bevroren, maar springlevend stukje geschiedenis maken.
Voor het Tweede Wereldoorloggedeelte waren affiches en handboeken die erop gericht waren de burgers terug aan het tuinieren te zetten, een leidraad voor zowel de tijdsgenoten als de hedendaagse onderzoekers. De achttiende eeuw heeft ons veel gedrukte, meer (half)elitaire traktaten opgeleverd die de nodige informatie bevatten. De gebruikte bronnen voor het middeleeuws tuintje staan dichter bij de praktijk dan bij de andere twee periodes. Ménager de Paris uit 1393 is hier een belangrijk voorbeeld van. In dit werk vertelt een man uit de hoge burgerij of lage adel aan zijn vrouw hoe het huis en de boerderij te onderhouden wanneer zij hem overleeft. Zich op deze bronnen baserend, werd het zaadje gepland voor Hofstad.
… en kwam alles tot leven
Het creëren van een perfecte replica van deze historische stadstuintjes is echter een queeste die hoogstwaarschijnlijk nooit honderd procent succesvol afgerond zal zijn. Omwille van ‘hygiënische redenen’ was het niet toegestaan de beerputten van de Universiteit Antwerpen te plunderen, dus moest er toevlucht gezocht worden tot stalmest. Bovendien zijn de zaden en soorten uit het verleden doorheen de tijd in sterke mate veredeld en/of gekruist. Het gebrek aan zaadbanken maakt het praktisch onmogelijk de exacte historische soorten weer tot leven te wekken. Daar komt dan weer bij dat veel simpelweg niet geweten is. De vermelding van bijvoorbeeld ‘een erwt’ in een veertiende-eeuws traktaat kan voor een middeleeuwer duidelijk genoeg zijn geweest om te weten over welke erwtensoort het precies ging, voor een hedendaagse onderzoeker blijft het slechts gissen. Toch werden de zaden en soorten speciaal geselecteerd om de desbetreffende tijdsperiode zo nauw mogelijk te benaderen.
Met de groenten kwamen echter ook de ongewenste, moordlustige bezoekers. Op het moment van schrijven is er nog slechts één overlevende van de mysterieuze koleneter. Geen enkel insect of ander diertje werd op de crime scene aangetroffen, maar het slagveld spreekt voor zich. De verdenking viel aanvankelijk op een colonne slakken, maar bewijslast is tot op heden nog niet gevonden. Idem dito voor de tweede verdachte, namelijk duiven. De kommetjes met bruin, zoet tafelbier hebben geen van de drie perkjes kunnen redden van de onzichtbare plaag. Ook de larven van de lieveheersbeestjes in het wereldoorlogtuintje hebben niet mogen baten. Daarnaast kregen de aardappelen de nodige tegenslag te verwerken. Wegens onbekende redenen en ondanks de weelderige plantjes waren er bijna geen knollen. Maar op 5 juli 2017 kwam de zon na regenschijn tevoorschijn en werd er voor het eerst geoogst: niet minder dan 410 gram tuinbonen en melde, een kruidensoort, was de buit!
bloed, zweet en hopelijk geen tranen
2017 was en is nog steeds het proefjaar voor Hofstad. De voorbije maanden werd het fragiele leven in het stadstuintje gekoesterd en beschermd door drie teams van academici van eigen bodem. Vanaf 2018 zullen de historici in spe aan de Universiteit van Antwerpen van tweede en derde bachelor de spade overnemen en hun eigen handen mogen vuilmaken tijdens het opleidingsonderdeel ecologische geschiedenis. Niet toevallig tijdens het tweede semester, het groeiseizoen, zullen ze ertoe aangezet worden te reflecteren over welke gewassen geteeld kunnen worden en hoe ze dit moeten aanpakken. De studenten leren ook wat voor bemesting ze hiervoor nodig hebben, hoe ze ziektes moeten bestrijden wat dit in geld en tijd zou kosten. Kortom, Hofstad zet deze studenten aan tot reflectie over zowat elke grote vraag rond de relatie mens-natuur in een stedelijke omgeving.
De tijd dat geschiedenis als dood opgevat kon worden, behoort eindelijk onherroepelijk weer tot het verleden.
Wil je hier graag meer over weten of op de hoogte blijven van elke spannende gebeurtenis in het stadstuintje? Neem dan een kijkje op de site en de blog: https://www.uantwerpen.be/nl/projecten/hofstad/.
- Login om te reageren