Universiteit op basketsloefkes?

Opinie: het keuzevak Lichamelijke Opvoeding
18/10/2007

Wij, studenten, zijn blijkbaar dik en onsportief. Op basis van die boude vaststelling stelde de rector van de UGent onlangs voor een keuzevak Lichamelijke Opvoeding te organiseren. Hij wil de praktijk laten omkaderen door algemeen vormende vakken als voedingsleer en anatomie. Het debat dat dit idee losweekte vertaalt de verschillende opvattingen over een academische opleiding en stelt de vraag naar de verantwoordelijkheid van de universiteit om die fysieke achterstand op te vangen.

Als je weet dat een op de vijf studenten een te hoge bloeddruk heeft en een vierde kampt met overgewicht, lijkt zo’n keuzevak een evidente oplossing. Het voorstel krijgt daarom veel bijval, ook in de academische wereld. Maar je gaat toch in de eerste plaats naar de universiteit om een wetenschappelijke opleiding te volgen? In sommige richtingen is het aantal lesuren fors gedaald als gevolg van het Bologna-decreet. De weinige vakken die de studenten krijgen, situeren zich dan beter binnen hun specifiek studiedomein. Er zijn bovendien zoveel andere middelen om studenten te stimuleren. Studentenclubs kunnen sportactiviteiten organiseren en de universiteit biedt nu al de mogelijkheid om goedkoop te sporten.

 

Welke studenten zal dit vak trouwens bereiken? Het publiek telt twee mogelijke profielen: zij die de zware, theoretische vakken willen ontlopen en de echte sportievelingen, voor wie extra beweging niet zo nodig is. Net als bij elk ander vak is er ook een examen aan verbonden, maar dat maakt van sport misschien pas écht een opdracht voor minder sportieve zielen.

 

Terwijl UA weifelend het vak Levensbeschouwing inlaste, zet UGent een stap te ver. Als deze nieuwe grootste studentenstad nog meer jongeren wil lokken, zal zo’n pamperende maatregel niet volstaan. Een universiteit moet onderwijzen, níet betuttelen. Dat laatste gebeurt al vaak genoeg.