Het leven valt ten prooi aan de crisis van de kapitalistische wereld

Opiniestuk - Riccardo Petrella

27/10/2011
🖋: 
Auteur extern

Riccardo Petrella


Riccardo Petrella is een Italiaans econoom en politicoloog aan UCL. Hij is voornamelijk bekend als stichter van de Groep van Lissabon. Deze groep is samengesteld uit 21 academici, bedrijfsleiders, journalisten en verantwoordelijken uit de culturele wereld. Petrella staat te boek als een van de intellectuele uithangborden van het andersglobalisme.

“Alles is herleid tot waar, men heeft de wereld geprivatiseerd en de burger onteigend.”

 

De elite weigert het toe te geven, maar het economisch en politiek systeem dat sinds de jaren 1970 opgang gemaakt heeft (de zogenaamd vrije, wereldwijde markteconomie), is mislukt. Het zorgde immers voor ecologische rampen, financiële crises, werkloosheid en de malaise van het onderwijs.

 

Het vermarkten van het leven is geen nieuw gegeven. De mens heeft immers altijd de aarde en haar grondstoffen verhandeld. Graan en olie werden verruild voor schapen, kledij, huizen, grond en geld. Nieuw is echter dat men tegenwoordig ook onvervangbare goederen, het leven an sich en publieke goederen zoals water, zon, gezondheid, kennis, onderwijs of veiligheid te koop aanbiedt. Een rivier, een woud, een ziekenhuis of een universiteit ontlenen vandaag de dag hun waarde niet aan het feit dat ze essentieel zijn voor ieders leven, maar aan het feit dat zij die er baat bij hebben rijkdom kunnen scheppen uit hun productie en consumptie.

 

De bewoner van de aarde, de burger, telt als zodanig niet meer als zodanig mee. Die burger werd vervangen door de ‘share’- en ‘stakeholder’. Het recht op waardig leven vormt niet langer het fundament van onze maatschappij. Die plaats is ingenomen door de koopkracht. Zonder deze macht zijn we als mens eigenlijk niets meer waard. Onze maatschappij verleent legitimiteit aan het bestaan en de waarde van welk goed dan ook, enkel en alleen omdat het de motor is van financiële inkomsten en macht. Daarom sluiten we scholen en ziekenhuizen als ze niet economisch rendabel blijken.

 

Dit zorgt ervoor dat iedereen voorrang geeft aan rijk zijn of rijk worden, want men moet nu eenmaal ‘zijn’ opleiding, ‘zijn’ school, ‘zijn’ kleuterschool en ‘zijn’ ziekenhuis kunnen betalen. De lokale gemeenschappen die ‘hun’ infrastructuur of noodzakelijke collectieve diensten niet kunnen financieren of rendabel maken, hebben geen toekomst. Zij zijn voorbestemd om langzaam te verdwijnen.

 

Lokale verantwoordelijken die verkozen zijn om het algemeen belang te dienen zijn mededaders. De burgers die hen verkozen hebben, hebben hun macht verloren. Hun verkozenen zijn bij voorbaat onderworpen aan de logica en de belangen van private investeerders. Daardoor is de echte democratie vernederd, geamputeerd. Vandaar de tientallen miljoenen indignados die overal ter wereld op straat komen.

 

Wat kan men dan doen? De oplossingen die de heersende klasse voor de economische crisis in het bijzonder en het bestuur in het algemeen voorstelde, zijn allemaal gebaseerd op het geloof in het paradigma van de westerse economie die we nu kennen. Consumptie en het aanboren van nieuwe markten om als het Westen toch maar internationaal competitief te blijven zijn cruciaal. Net die economische mechanismen die aan de basis van de crisis liggen, worden in stand gehouden. In plaats van de hele brand te blussen, redt men de beste huizen en laat men de rest uitbranden. Deze stelling zegt ons immers dat we ons kunnen verwachten aan een ‘natuurlijke’ groei van de werkloosheid tot 10 procent in de komende jaren, terwijl men tot de jaren 80 uitging van een natuurlijke minimale werkloosheid van 3 procent. Ondertussen wordt het onderwijs gedegradeerd tot een machine die enkel menselijk kapitaal produceert, dat ingezet wordt in de prestatiemaatschappij en de competitiviteit tussen onze private bedrijven dient.

 

Het is opnieuw tijd om de zogenaamde realistische, evidente oplossingen te weigeren. Ze lossen immers niets op, maar hebben wel een uitwerking op alle domeinen van onze menselijkheid.